Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Steenfabricage en stoomhoutzagerijen in Culemborg.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

de steenfabricage;
stoomhoutzagerijen, etc..


 

De steenfabricage:

Een expansieve tak van Gelderse nijverheid was de baksteenindustrie.

De meeste steenbakkerijen van Gelderland lagen in het rivierengebied waar de klei uit de uiterwaarden gebruikt werd om stenen te bakken.
In 1824 telde de provincie 39 steenfabrieken, in 1865 waren dat er al 160.
Deze groei was op gang gekomen door de aanleg van verharde wegen door het Rijk, waarvoor grote hoeveelheden klinkers nodig waren.
De Culemborgse steenfabriek, die af en toe van eigenaar veranderde, behoorde tot een van de kleinere in deze branche.

  ca 1760 Verpoorte en Swarttouw;
1830 R. van Hoytema;
1876 A.J. van Hoytema;
1881 firma Renauld van Hoytema en Cie.

De mechanisatie van de baksteenindustrie zelf kwam vrij laat op gang. Een stoommachine zal voor de kleimenging, zeker in de beginperiode, dan ook niet gebruikt zijn.

Vanwege deze steeds grotere vraag naar straatklinkers werd de veldoven uit circa 1760 in 1919 vervangen door een vlamoven met 30 kamers waarin zes miljoen bakstenen per jaar geproduceerd werden, waarvan 10% metselsteen was. (bron: Cultuurhistorische waardekaart Culemborg)
Het wel of niet mechaniseren was toen geen vraag meer.

Maar ook hier kwam een eind aan:   Van de gebouwen resteert na de sloop in 1974 van de fabriek alleen nog de directeurswoning met aangebouwd kantoor uit 1934 en een eind negentiende-eeuwse schuur, alsmede het huis van de baas van de steenoven, het huidige clublokaal van de jeu de booulesvereniging Les Taxateurs.

Hergebruik:
Ook hergebruik van stenen van gesloopte gebouwen, waaronder de Zandpoort in 1856, de Lekpoort in 1857 en de Goilberdingerpoort en Slotpoort in 1868, was en bleef (veelal voor de funderingen, maar ook op zichtbare plaatsen) heel lang belangrijk. Dit veranderde pas toen men voor het metselen cement i.p.v. kalk ging gebruiken.
klik hier om naar boven te gaan


 

Stoomhoutzagerijen, etc.:

In 1592 werd voor het eerst via een krukas de rondgaande beweging van de wieken van een windmolen omgezet in een op en neer gaande beweging van het toenmalige gebruikelijke zaagraam. De eerste houtzaagmolen was geboren.
zie   het subonderwerp "De houtzaagmolen" van het onderwerp "Windmolens" behorende bij het onderdeel "functionele vormgeving - typologieën".

De stoommachine nam na zijn invoering vrij snel hun aandrijvingstaken over en verscheen als stoomhoutzagerij ook op andere plekken welke voor windmolens ongeschikte waren.

Omdat hier in Culemborg van oorsprong geen houtzaagmolen was geschiedde het houtzagen hier handmatig, totdat tijdens en na de Belgische Opstand in 1830 de grenzen voor export naar Nederland werden gesloten en de Culemborgse aartsrivaal Mechelen op de stoelenmarkt wegviel.
De Culemborgers konden hier dadelijk profijt van trekken. In 1838 telde de stad vijftien stoelenmakerijen.
Nog geen 10 jaar duurde deze bloeiperiode, want in 1839 ging de grens weer open en de Mechelaren exporteerden hun producten weer als vanouds. De klap kwam hard aan en het aantal stoelenmakerijen zakte weer naar vier. Daarna volgde weer herstel, overgaand in groei tijdens de rest van de eeuw tot aan de jaren 1890.

De stoomhoutzagerij van Sillevis had, als ze hem nodig hadden, naast het voorbereidende zaagwerk voor zijn eigen stoomkistenmakerij dus voldoende te doen.

Het met 2 man handmatig planken zagen uit één boom duurde ongeveer dertig dagen;  Via een stoomhoutzagerij ging het heel wat sneller.
Ook de manier van zagen veranderde. Naast dosse gezaagd kwam er ook kwartier gezaagd hout, e.d.,
zie   het subonderwerp "Hout in de handel" van het onderwerp "Houtafmetingen" behorende bij het onderdeel "materialen - hout".
 


Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 15-10-2022

 

 
klik hier om naar boven te gaan